Postprandiale hypotensie betekenis
Wat is Post prandiale hypotensie? Bij een post-prandiale hypotensie daalt uw bloeddruk meer dan 20 mmHg binnen 1,5 uur nadat u heeft gegeten. Het is een tijdelijke bloeddrukdaling die voornamelijk bij oudere mensen voorkomt. Bij postprandiale hypotensie zakt uw bloeddruk meer dan 20 Mm/hg binnen een of twee uur na de maaltijd. Het komt vaak voor bij ouderen en bij patiënten met onder andere diabetes mellitus, hartfalen, Parkinson en Alzheimer dementie. Postprandiale hypotensie betekenis Lage bloeddruk na het eten (postprandiale hypotensie) Bij een lage bloeddruk na het eten, wordt de bloeddruk in het lichaam niet goed gereguleerd. Printbare versie (PDF).
Lage bloeddruk na eten
Bij een lage bloeddruk na het eten trekken niet alle bloedvaten in het lichaam goed samen op het juiste moment. Mogelijk zijn de snelheid waarmee uw maag het voedsel in de darm afvoert en de opname van voedingsstoffen in de dunne darm van invloed op uw bloeddruk. Je kunt een lage bloeddruk behandelen door de juiste dingen te eten. Ontdek wat deze dingen zijn in dit artikel. Wat houdt een lage bloeddruk in en waardoor wordt het veroorzaakt?. Lage bloeddruk na eten De arts heeft vastgesteld dat u lage bloeddruk heeft bij het gaan staan, of dat u lage bloeddruk heeft na het eten. U kunt ook van beide last hebben. In deze folder vindt u algemene informatie over de verschijnselen en de mogelijke behandeling.Oorzaken lage bloeddruk
Een lage bloeddruk kan verschillende oorzaken hebben, maar bij veel personen is de precieze oorzaak moeilijk te achterhalen. Mogelijke veroorzakers van een verlaagde bloeddruk zijn: bloedverlies (bijvoorbeeld als je hevige menstruaties hebt, of regelmatig kleine bloedingen in je maag- en darmkanaal). Een lage bloeddruk kan veroorzaakt worden door vochtverlies, koorts of medicijnen. Ontdek hier wat je kunt doen tegen klachten door een lage bloeddruk.Oorzaken lage bloeddruk Oorzaken bloeddruk lager als je gaat staan. Last krijgen van lage bloeddruk als je gaat staan kan hierdoor komen: een ziekte, zoals diabetes of de ziekte van Parkinson; je bent ouder dan 75 jaar; medicijnen, zoals slaappillen of medicijnen tegen plasproblemen (bijvoorbeeld tamsulosine).